Op de foto hiernaast kun je zien dat het kapelletje tegen een baita (boerderij of stal) is gebouwd. Waarschijnlijk is Giovanni Giacomo in deze boerderij geboren op 15 september 1601. Zeventig jaar later liet hij het kapelletje tegen de voorgevel bouwen.
Giovanni Giacomo leefde in een periode die bekend staat als de kleine ijstijd. Deze periode duurde grofweg van 1600-1850. Er waren in deze periode veel extreem koude winters. De koude periodes waren van invloed op de oogsten en de gezondheid van de mensen.
Giacomo heeft drie hongersnoden meegemaakt: in zijn puberteit tussen 1618 en 1622, vier jaar na zijn huwelijk met Maria Maglini van 1628-1630 en in 1648-1649.
Direct na de hongersnood in de jaren twintig volgde ook nog eens de grote pest in 1630. Hierdoor stierf ongeveer 30% van de bevolking van Noord-Italië.
Ondanks alles heeft het gezin van Giovanni Giacomo en Maria het relatief goed gehad. Van de negen kinderen die hij kreeg, leefden er zeven relatief lang. Zijn oudste zoon, Giovanni Giacomo zou de stamvader van alle Ravelli’s in Nederland worden
De centrale figuur in het kapelletje is Maria van de zeven smarten (Mater Dolorosa). Hieronder zingt het Groot Nicolaas Koor uit Baarn het Stabat mater van Joseph Gabriel Rheinberger
De Fresco’s
De schilderingen op de muren van het kapelletje zeggen iets over het leven van Govanni Giacomo.
Het monogram betreft de eerste drie letters van Jezus in Griekse hoofdletters (IHΣOΣ): Iota, Eta en Sigma.
De geel-bruine cirkel boven op de gevel van de kapel verwijst naar het aureool dat heiligen om hun hoofd hebben. Het aureool van Jezus onderscheidt zich van de stralenkrans van andere heiligen door het kruis dat hierin zichtbaar is. Dit aureool wordt het nimbus kruis genoemd.
De achterwand
We zien Jezus aan het kruis en Maria en Johannes met op de achtergrond een heuvellandschap. In de gewaden van Maria en Johannes zien we de kleur rood. Deze kleur verwijst naar het lijden en het vergoten bloed.
1. Jezus aan het kruis
Centraal staat de beeltenis van Jezus aan het kruis op Golgotha. De schilder legt hier het moment vast, waarop Jezus tot zijn moeder zegt: “Vrouw, zie daar uw zoon”. Tot Johannes zei hij: “zie daar uw moeder”.
2. Maria van de zeven smarten
Maria is hier afgebeeld met zeven zwaarden door haar hart. Deze wijze van afbeelden staat bekend als Maria van de zeven smarten. Elk zwaard staat voor de pijn die zij als moeder heeft doorstaan:
2a. Als Simeon in de tempel het lijden van Jezus en de bevrijding van de zonden voorspelt. Tegen Maria zegt hij: “En ook uw ziel zal door een zwaard worden doorboord”;
2b. Als Maria en Joseph moeten vluchten voor Herodus die Jezus wil vermoorden;
2c. Als Jezus op twaalfjarige leeftijd drie dagen zoek is en zijn ouders hem uiteindelijk in de tempel vinden.
2d. Als Maria haar zoon het kruis ziet dragen;
2e. Als Jezus de woorden uitspreekt: “vrouw, zie daar uw zoon”;
2f. Als Jezus van het kruis wordt afgenomen
2g. Als Jezus in het graf wordt gelegd.
De nagedachtenis van Maria van de zeven smarten vindt plaats op 15 september en is gewijd aan het verdriet en lijden van Maria. 15 september is ook de geboortedatum van de bouwer Giovanni Giacomo.
3. Johannes
Johannes en Jacobus waren vertrouwelingen van Jezus. Hier zien we Johannes rechts aan de voet van het kruis. De ouders van Giovanni (Johannes) Giacomo (Jacobus) vernoemde hun zoon naar zijn grootvader en overgrootvader. De eerbied van de bouwer komt tot uiting in de fresco’s.
4. Datering van het kapelletje
Boven het kruis staat de verwijzing naar G. Iacomo Ravelo die de kapel liet bouwen. Dat het hier om Giovanni Giacomo gaat maakt de datum 1671 duidelijk, het jaar waarop hij zeventig werd.
Uit het kerkarchief van Druogno, waar ook de doopboeken van Albogno bewaard zijn gebleven, blijkt dat dit de enige Giovanni Giacomo Ravelli is die dit kapelletje gebouwd kan hebben.
De muren
Op de linkermuur staat de heilig Jacobus. Deze fresco verwijst naar de tweede naam van de bouwer en naar de naam van zijn vader.
De heilige Jacobus kan op verschillende manieren zijn afgebeeld: als martelaar, als ridder of als pelgrim. Hier staat hij als pelgrim.
Volgens de legende zou Jacobus na Pinksteren naar Spanje zijn vertrokken om daar het evangelie te verkondigen. Nadat hij acht mensen had bekeerd, viel hij in een diepe slaap en verscheen Maria. Zij wenste dat op die plek een Heiligdom werd gebouwd. Andere legendes laten via vele omwegen het dode lichaam van Jacobus in Spanje begraven worden. Uiteindelijk vindt bisschop Theodemir met een stoet gelovigen het graf van Jacobus. De koning van Asturië, Alfonsus, riep Sant’Iago (= Sint Jacobus) uit tot beschermheilige van heel Spanje.
Attributen
De Heilige Jacobus is allereerst te herkennen aan het aureool. Daarnaast zijn er op de afbeeldingen van de heilige Jacobus meerdere attributen van een pelgrim te vinden: de mantel, de omslag, de staf, en zijn blote voeten.
Het symbool van Sint Jacobus is de Sint Jakobsschelp. Deze laatste is niet terug te vinden op de fresco in het kapelletje.
De rechtermuur van het kapelletje
Op de rechtermuur staat de heilige Antionus. We weten niet waarom deze heilige een hele muur in het kapelletje heeft gekregen. Sommigen zeggen dat Antionius in de zeventiende eeuw erg populair was.
Fernando Martins de Bulhões, de latere Antonius, werd aan het einde van de twaalfde eeuw geboren in Lissabon. Toen hij vijftien jaar oud was, trad hij toe tot de kanunniken met de regel van Sint-Augustinus. Een jaar of tien later kwam er een groep enthousiaste monniken langs uit de nieuwe orde van Franciscus, om de Moren in Noord-Afrika te bekeren. Fernando sloot zich bij hen aan en veranderde zijn naam in Antonius. Later werd hij prediker in Italië en Frankrijk, waar hij veel mensen bekeerde tot het Rooms Katholieke geloof.
Antonius is de patroonheilige van de franciscanen, verloren voorwerpen, vrouwen en kinderen, armen, bakkers, mijnwerkers, het huwelijk, reizigers en verliefden en patroon tegen schipbreuk, de pest en koorts.
In de familie van Giovanni Giacomo kwam de naam Antonio en Antonia veel voor. Mogelijk was de beeltenis van de heilige Antonius een eerbetoon aan de moeder van zijn vrouw, waarvan we alleen de voornaam Antonia weten of aan zijn opa Giovanni Antonio Maglini. Misschien is deze fresco ook wel een eerbetoon aan de heilige Antonius, omdat zijn gezin gespaard bleef tijdens de pest van 1630.
Attributen
Behalve het aureool wordt Antonius vaak uitgebeeld in een bruine Franciscaner pij met een lelie (verwijst naar de zuiverheid in de leer en in de seksuele moraal) en een boek waarop Jezus zit. Op de fresco in het kapelletje herkennen we Antonius aan de bruine pij en vooral aan de lelies. Het boek waarop Jezus zit, werd hier niet geschilderd.
De inzegening van de kapel in 1671
We zullen waarschijnlijk nooit weten of en onder welke omstandigheden het kapelletje is ingezegend. We gaan er wel vanuit dat dit is gebeurd.
Giacomo werd gedoopt op donderdag 16 september 1601. Als we aannemen dat hij een dag voor zijn doop werd geboren, dan zou dit verklaren waarom op de centrale fresco Maria van de zeven smarten staat; 15 september is de nagedachtenis van deze heilige. De inzegening heeft dan plaats gevonden op vrijdag 15 september 1671.
Waarschijnlijk waren er veel mensen. Op die datum leefde zijn vrouw Maria Maglini nog met wie hij al 47 jaar getrouwd was. Als het maar even kon, zullen hun zeven kinderen bij de inzegening zijn geweest. Sommigen met hun partner.
Behalve zijn kinderen waren er waarschijnlijk ook nog veel kleinkinderen. Er leefden er in 1671 nog zeker elf.
Het is niet onmogelijk dat er ook nog andere familieleden en vrienden waren. Kortom, als het kapelletje op 15 september 1671 werd ingezegend, dan was er zeer waarschijnlijk een groot gezelschap getuige van.
De restauratie en inzegening in 2016
Omdat alle Ravelli’s uit onze genealogie afstammen van de bouwer van dit kapelletje, betekent het veel voor ons. In 2013 nam de Stichting Familie Ravelli Nederland het initiatief om het kapelletje te laten restaureren. Het geld werd door de familie Ravelli en door vrienden bij elkaar gebracht. Aan het einde van 2015 was de restauratie voltooid.
Toen het kapelletje in oktober 2016 opnieuw werd ingezegend, waren er dertig nakomelingen van Giovanni Giacomo uit Nederland, een uit Italie, twee uit Frankrijk, twee uit Australie en vele Italiaanse vrienden. Waarschijnlijk een vergelijkbaar gezelschap als in 1671.