Stichting Familie Ravelli Nederland

De eerste Ravelli’s in Nederland

De gemeenschappelijke voorouders

Klik op het plaatje om het groter te maken

Giovanni Giacomo Ravelli (1635) was de oudste zoon van de bouwer van het kapelletje. Deze Ravelli is de gemeenschappelijke voorvader van alle Ravelli’s in Nederland. Samen met zijn vrouw Mattea Andrioli kreeg hij zeven zonen en drie dochters, die op hun beurt ook weer voor veel nageslacht zorgden. Giovanni Giacomo en Mattea kregen 36 kleinkinderen en 48 achterkleinkinderen!

Van al dit nageslacht gingen er vier zonen, twee kleinzonen, één achterkleinzoon en drie achter-achterkleinzonen gingen naar Amsterdam. Eén achterkleinzoon ging naar Den Haag. Dit netwerk hebben we op het plaatje hiernaast in beeld gebracht.

 

Start in Amsterdam

Rond 1700 stuurde Giovanni Giacomo Ravelli (1635–1703) zijn vijfde zoon Carlo Giuseppe Ravelli (1680–1702), als koopman naar Amsterdam. Helaas stierf hij al snel. Hij werd op 30 juni 1702 vanuit zijn woonadres aan de Kloveniersburgwal begraven in de Oude Kerk.

Een paar jaar later kwam zijn oudere broer Bartolomeo Ravelli (1665 – na 1713) naar Amsterdam. Wanneer precies weten we niet. Wel weten we dat hij in 1706 getuigde als ’neef‘ bij de ondertrouw van Giovanni Maria Cavallini uit Coimo.

Het ging de Ravelli’s kennelijk goed. Tussen 1723 en 1732 had het bedrijf Ravelli & Co. een rekening bij de Amsterdamse wisselbank. Giovanni Giacomo (1662 – 1732), de oudste zoon van de gemeenschappelijke stamvader, runde dit bedrijf samen met zijn jongste zoon Giovanni Maria Ravelli (1705 – 1782).

Naast deze handelstak vestigde zich ook een schoorsteenvegerstak. Vanaf 1731 was Giuseppe Maria Ravelli (1706 – 1795) samen met Giovanni Giacomo Borgnis actief in Amsterdam als schoorsteenveger. Dit bedrijf werd later overgenomen door zijn zoon Giacomo (1746 – 1804) en kleinzoon Giuseppe (Joseph) Maria (1755 – 1836). Deze laatste vestigde met zijn zoon Johannes Antonius op de Singel in Amsterdam het schoorsteenvegersbedrijf J. & J.A. Ravelli. Dit bedrijf zou tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw aan de Singel in Amsterdam blijven bestaan. Het bedrijf was in die tijd overigens niet meer van een Ravelli.

Opvallend is dat een kleine honderd jaar nadat de eerste Ravelli in Amsterdam werd begraven, er nog een ‘verse’ Ravelli vanuit Albogno naar Amsterdam kwam, Giovanni Antonio Ravelli. Volgens Harmen Snel van het gemeentearchief kwamen er rond 1870 familieleden vanuit Italië om in Amsterdam het schoorsteenvegersvak uit te oefenen.

 

De Haagse tak

En zoals het vandaag de dag nog steeds zo gaat, komen er meer migranten uit hetzelfde dorp naar het nieuwe land als er eenmaal bekenden wonen. Uit Druogno komen Bertina’s, Comaita’s en Andreoli’s. Daarnaast gaat Pietro Antonio Maria Ravelli (1737 – 1799 zich als schoorsteenveger vestigen in Den Haag. Pietro is de achterkleinzoon van Giovanni Giacomo Ravelli. Op het plaatje hierboven zie je dat het een generatiegenoot is van Giacomo (1746), die omstreeks die tijd, het schoorsteenvegersbedrijf van zijn vader in Amsterdam overneemt.

Het vak van schoorsteenveger

In de volgende video maak je kennis met het werk van schoorsteenvegers kort na de tweede wereldoorlog. Hoewel er geen Ravelli in voorkomt, krijg je als kijker wel een indruk van het werk.